Aanpassing Bestemmingsplan Buitengebied

De VVD heeft moeite met de stikstofregeling die in dit bestemmingsplan is opgenomen vanwege het ondeugdelijke Aerius-model. Ook vindt de VVD dat het college onvoldoende de wensen van de belanghebbenden meeneemt in een afweging die toch volgens het "ja, mits" principe zou worden uitgevoerd.

Het bestemmingsplan Buitengebied is het grootste bestemmingsplan, dat we in de gemeente kennen, in ieder geval qua oppervlakte. 

Het verheugd ons, dat het college in haar inleiding aangeeft, dat zij de mogelijkheden, die ze heeft, voor het buitengebied en zeker voor de landbouw maximaal wil gebruiken. Daar zijn wij zeer blij mee.
In mijn bijdrage zal ik eerst een aantal opmerkingen maken over het bestemmingsplan zelf, daarna zal ik nader ingaan op de stikstofproblematiek en als laatste heb ik een aantal opmerkingen over de zienswijzen.

Hoewel de geldigheid van 10 jaar voor een bestemmingsplan niet meer geldt, valt het op dat het lint Kielwindeweer, dat tot dusver binnen het bestemmingsplan buitengebied viel, er nu buiten valt. Heeft het college een planning, wanneer dit bestemmingsplan zal worden geactualiseerd?

Voorzitter, het college schrijft 3 zinnen op onder het kopje "Niet agrarische bedrijvigheid". Dat is wel erg summier, in een stuk van 77 pagina's, met bijna 300 pagina's MER.
De gemeente Midden-Groningen kenmerkt zich buiten het wat dichter bevolkte Hoogezand en Sappemeer, vooral door een agrarisch landschap, met daarbij behorende agrarische bedrijfsgebouwen. Door schaalvergroting zijn inmiddels vele van deze karakteristieke panden, niet meer in gebruik als boerderij. De gemeente heeft vele van deze panden, als "gemeentelijk monument" aangewezen. Echter ook andere voormalige agrarische bedrijfsgebouwen, geven de gemeente de prachtige uitstraling die het heeft.
De beste garantie voor het behoud van deze gebouwen is echter niet de status van "gemeentelijk monument", maar economische bedrijvigheid. Het is daarom, dat wij de terughoudendheid van het college hierin niet ondersteunen. Ik heb het hier over document 5 "Buitengebied Midden-Groningen" (pag. 51) Een uitzondering KAN WORDEN gemaakt voor de vestiging van een nieuw bedrijf in een leegkomend behoudens waardig pand in het buitengebied. Voorzitter, wij zien dit graag veranderd in WORDT. Even verder op onder het kopje "Her invulling vrijkomende agrarische gebouwen", kan dan ook de zinsnede (onder voorwaarden) komen te vervallen. Wij zien geen noodzaak tot die extra toets door de gemeente welke bedrijfstak wel en welke niet gewenst is. Immers het bedrijf zal sowieso moeten voldoen aan de wetten en regels in de nieuwe bedrijfstak.
Eventueel zullen wij hierop een amendement indienen.


Dan komen we bij de stikstofberekeningen op basis van het Aerius model. Wij zijn ons er van bewust dat de gemeente dit model moet gebruiken, het betekent niet dat dit model de juiste conclusies laat zien. Immers, als een model kan berekenen, dat stikstof tegen de wind in gaat, verdient dat een grondige analyse.
Voorzitter, het Aerius model is niet onomstreden. Zo zijn er in de provincies Drenthe en vooral in Overijssel en Gelderland op raadselachtige wijze stikstofgevoelige natuurgebieden in verschenen, waarvan niemand lijkt te weten op grond waarvan…
Ook is Aerius, het enige model dat gebruikt wordt, er zou niets beters zijn..  Zeker bij natuurlijke processen is het gebruik van 1 enkel model risicovol. Aannames en kengetallen hebben een zekere mate van onnauwkeurigheid, die in berekeningen uiteindelijk een zeer grote onnauwkeurigheid kunnen hebben. Dit fenomeen staat bekend als een foutendiscussie. In de meteorologie wordt dat het best onderkend. Daar worden zo'n 10 verschillende modellen gebruikt, die door wetenschappers worden gelezen en beoordeeld, als basis voor de weersverwachting. Zelfs met 10 modellen, gaat dit nog wel eens fout.
Als de uitkomsten van een model gelijk zijn aan de uitkomsten van wetenschappelijk onderzoek, zou het probleem van dit model niet zo groot zijn, als het nu is.
Het dichtstbijzijnde stikstofgevoelige Natura2000 gebied is het Drentse Aa gebied. Dit gebied ligt op meer dan 400 meter van de gemeentegrens. Die 400 meter komt straks terug.
Het Aerius model berekent voor iedere veehouderij een bepaalde stikstofdepositie en komt dan uit op een stikstofbelasting van 2.05mol/ha op het Drentse Aa gebied. Wetenschappelijk onderzoek laat zien, dat deze stelligheid niet kan worden waargemaakt.

Al in 2012 is er aan de WUR een afstudeeronderzoek geweest naar de juistheid van het Operationele Prioriterende stoffenmodel. Het model waarop Aerius is gebaseerd. Uit het feit dat ik het hier noem, zal het u niet verbazen, dat de uitkomsten van het model, structureel hoger lagen, dan de metingen.
Student Santing onderzocht voor zijn afstudeeronderzoek de stikstofdepositie bij 5 verschillende melkveehouderij bedrijven ten Noorden van het Natura2000 gebied Dwingelderveld. 4 daarvan ongeveer 100 GVE (=aantal koeien), het vijfde bedrijf was een zeer grote, met 600 GVE. Bij het grootste bedrijf was er na 400 meter vanaf de stal geen stikstofdepositie meer meetbaar. Bij de kleinere bedrijven, was al na 50 meter vanaf de stal geen depositie meer meetbaar. De conclusie uit de Aeriusberekening dat er vanuit de gemeente Midden-Groningen desondanks nog 2.05 mol/ha op Natuurgebied Drentse Aa terecht komt, kan dus niet anders dan onjuist zijn.
Die 400 meter komt in dit onderzoek overigens niet als een verassing. In mijn eerdere politieke leven in de raad van Slochteren (ver voor 2012), werden we ook al met die 400 meter geconfronteerd. Met het plan voor de aanleg van het natuurgebied Roegwold, zou het plangebied ruim binnen de 400 meter van een nog redelijk nieuwe en zeker moderne melkveehouderij terecht dreigen te komen. Deze 400 meter was ook toen al bekend, uit buitenlandse onderzoeken. Ze zijn echter nog eens bevestigd door dit onderzoek aan de WUR.

In de bijlagen van de MER vinden we de emissie per bron, compleet met adres en locatie coördinaten. Het eerst dat opvalt, is dat voor al die bronnen een uitstoothoogte van 4 meter gehanteerd wordt. Ingewijden zullen daar zeker bij de nieuwe staltypes vraagtekens bij zetten. Kennelijk is er hier gebruik gemaakt van een (dus onnauwkeurig) kengetal. Verder wordt er een NH3 emissie per bron gegeven. Deze staat vermeld in kilogrammen per jaar. Wonderlijk, dat de afstand hoever deze emissie zich verplaatst er niet bij staat en in welke richting. Toch zijn deze gegevens essentieel om tot de conclusie te komen, dat Midden-Groningen verantwoordelijk is voor de 2.05 mol/ha stikstof die volgens dit model uit Midden-Groningen zou komen.
Dan is het ook nog interessant om even op de kaart te kijken waar dit stikstofgevoelige object ten opzichte van de gemeente Midden-Groningen ligt. Dat is hemelsbreed op ongeveer 5 kilometer ten westen van de meest zuidelijke punt van de gemeente Midden-Groningen. Dat is meer dan 10 keer zover dan die kritische 400 meter. Depositie vanuit Midden-Groningen is alleen al op grond van de afstand op basis van wetenschappelijk onderzoek uit te sluiten. Er is echter nog een argument dat ook noemenswaardig is. Zoals ik al zei, Drentse Aa ligt ten westen van de meest zuidelijk punt van de gemeente. Dat betekent dat de gehele gemeente grofweg ten noordoosten van dit gebied ligt. Met een hoofdzakelijk west- tot zuidwesten wind, is het zelfs onmogelijk, dat stikstof uit Midden-Groningen, dit stikstofgevoelige gebied bereikt. De stikstof uit Midden-Groningen zal hooguit 400 meter de gemeente Oldambt of Veendam binnendringen en dat alleen indien zich er een veehouderijbedrijf op de gemeentegrens bevindt.
Kortom, de restricties die aan de landbouw opgelegd worden, kunnen niet worden verdedigd op basis van deze MER. Sterker nog, de uitkomsten zijn onjuist.
Dat levert echter wel een politieke spagaat op. Immers, de wethouder is verplicht dit instrument te gebruiken. Het onjuist informeren van de raad is een politieke doodzonde. Laat die onjuiste informatie nu juist komen uit de verplichting die de wethouder heeft…. Voor het college is er dus maar 1 uitweg, dit bestemmingsplan moet voldoen aan de Provinciale OmgevingsVerordening. Mocht die POV met dit zelfde rekenmodel zijn gemaakt…. Voorzitter, die conclusie laat ik graag aan onze Statenleden.

 

Ik hoor u denken, "Denkt de VVD nou dat er helemaal geen stikstofprobleem is?" Zo stellig wil en kan ik niet zijn. Wij zijn er wel van overtuigd dat de oplossing van het stikstofprobleem niet bij de landbouw gezocht kan worden. Ik heb u net aangetoond, dat misschien op papier iets oplost, maar in de praktijk helemaal niets. Wij vinden de reële werkelijkheid echter veel belangrijker dan de papieren werkelijkheid.
 

In de stukken vinden wij niets terug over het recent aangelegde natuurgebied Water over Wolfsbarge, dat eigendom is van het Groninger Landschap. Waarschijnlijk wordt dit voor het gemak samen gevoegd met het Natura2000 gebied Zuidlaardermeer. Dit is niet terecht. Temeer omdat de bescherming van de Roerdomp, Porseleinhoen, Rietzanger en Kleine Zwaan wel als broedvogels worden genoemd die in stand moeten worden gehouden. Voordat we allerlei maatregelen in het leven roepen om deze soorten te beschermen is het noodzakelijk om de globale aantallen van deze vogels kennen: 1)  voordat dat de werkzaamheden begonnen voor de aanleg van dit gebied; 2) op het moment van realisatie van dit gebied; 3) de huidige stand . Kenners geven aan, dat de aantallen voor de start van de werkzaamheden veel hoger waren dan ze nu zijn. Behalve de inrichting van het gebied Water over Wolfsbarge hebben zich er in de omgeving, zowel op het land, als op het water geen grote wijzigingen voor gedaan.
Bij de besluitvorming om nieuwe natuur aan te leggen, is door de bevoegde overheden altijd de belofte gedaan, dat de natuurdoelen binnen de grenzen van de nieuwe natuur gehaald moeten worden. Omliggende landerijen zouden daar geen overlast van krijgen. Wat ons betreft geldt dit ook voor de activiteiten op het water. Bescherming begint bij goed beheer. Wij hebben bij het gebied dat nu door het Groninger Landschap beheerd wordt, zeker op basis van de geluiden die ons bereiken, maar ook uit eigen waarneming, ernstige twijfels of dat beheer goed en voldoende gebeurt. Sterker… het Groninger Landschap lijkt door haar beheers beleid eerder een bedreiging voor de te beschermen broedvogels. Om deze vogels goed te kunnen beschermen, zal eerst en vooral het beleid van het Groninger Landschap zelf onder de loep moeten worden genomen.